Illegaal downloaden is allang niet meer zonder risico’s. Gespecialiseerde bedrijven vragen bij internetproviders de gegevens op van torrentwebsite gebruikers om ze vervolgens te confronteren met een schadeclaim van ettelijke honderden euro’s. Dat verdienmodel ligt nu onder vuur.
Recentelijk heeft de Advocaat-Generaal Szpunar zich in een zaak voor het Hof van Justitie van de Europese Unie uitgelaten over, wat lijkt, het einde van auteursrecht-trollen (Conclusie A-G Szpunar 17 december 2020, C-597/19, ECLI:EU:C:2020:1063 (Mircom t. Telenet)).
Een ‘auteursrechttrol’ is een bedrijf dat rechten op beschermde werken heeft verworven, maar deze niet zelf exploiteert en enkel inzet om schadevergoeding te vorderen van inbreukmakers.
De auteursrechttrol in deze zaak is Mircom, een bedrijf dat licenties vergaart van filmproducenten op een groot aantal erotische films met als doel het aanspreken van inbreukmakers die de films uploaden op peer-to-peer netwerken (torrent websites). 50 procent van de schadevergoeding die Mircom incasseert wordt doorbetaald aan de filmproducent. Daarmee hebben de filmproducenten dus in feite de opsporing en incasso van schadevorderingen aan Mircom uitbesteed. Op zichzelf is begrijpelijk dat producenten op deze manier proberen het illegaal delen van films te stoppen, maar de werkwijze van bedrijven zoals Mircom lijkt soms wat onsympathiek vanwege de inbreuk op de privacy van internetgebruikers en de hoge vergoedingen die worden geëist.
Mircom vordert in dit concrete geval van Telenet, een internetprovider in België, de identificatiegegevens van personen die inbreuk maken op haar rechten door films te uploaden op peer-to-peer netwerken. Telenet verzet zich hiertegen. De ondernemingsrechtbank Antwerpen stelt in deze zaak een drietal prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie. Met name interessant is de vraag of Mircom wel aanspraak kan maken op de rechtsmiddelen zoals geboden aan de houders van intellectuele eigendomsrechten. Simpel gezegd: mag Mircom wel handhaven? Zo vraagt de ondernemingsrechtbank Antwerpen zich af of een partij die weliswaar rechten op beschermde werken heeft verworven, maar deze niet exploiteert en ze enkel inzet om schadevergoeding te vorderen van particulieren die deze rechten schenden (lees: een auteursrechttrol), kan worden geacht schade te hebben geleden zoals bedoeld in de zin van de handhavingsrichtlijn.
De AG Szpunar deelt deze twijfel. Sterker nog, hij is van mening dat zo’n partij niet bevoegd is gebruik te maken van de handhavingsbevoegdheden van de auteursrechthebbende in de Handhavingsrichtlijn. Dit levert, zijns inziens, een misbruik van recht op, omdat Mircom de rechten niet zelf exploiteert en dus zelf als licentiehouder geen schade lijdt. Daarvoor zijn de handhavingsrechten volgens de AG niet bedoeld. Pleit Szpunar hier dan voor een algeheel verbod op auteursrechttrollen? Nee, hij benadrukt dat het lidstaten niet belet om in nationaal recht handhavingsbevoegdheden toe te kennen aan een partij zoals Mircom. Wel moet dan worden gekozen voor een iets andere juridische constructie: wanneer de filmproducenten hun schadevorderingen simpelweg aan Mircom zouden overdragen, dient op grond van nationaal recht te worden bepaald, hoe (en met welke maatregelen) Mircom die vorderingen kan incasseren. En wat als de filmproducent simpelweg zijn favoriete trol volmacht zou geven om namens hem te handhaven? Lood om oud ijzer, zou je zeggen.
Dit lijkt dus nog niet het eindspel voor de auteursrechttrol, maar duidelijk is dat er een aanpassing van het businessmodel noodzakelijk is. Ons vermoeden is dat het trollenleger het er niet bij laat zitten.